Publicatie

Publicatie datum

Specialismekeuze studenten geneeskunde.

Heiligers, P.J.M., Vergouw, D., Soethout, M.B.M. Specialismekeuze studenten geneeskunde.: , 2013. 2-3 p. Abstract. In: Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs. Abstractbook NVMO Congres 2013. 7-8 november, Egmond aan Zee.
Lees online
Probleemstelling: Inzicht in de specialismevoorkeuren onder studenten geneeskunde, evenals hun waardering voor het werk als arts biedt een basis om te kunnen nagaan of voldoende artsen instromen bij de verschillende specialismen. Vanuit dit idee heeft ‘Arts -in-Spé’ gegevens verzameld onder studenten geneeskunde. Methode / Opzet: Een online vragenlijst is uitgezet en in een periode van ruim 3 jaar hebben 4011 studenten geneeskunde hun specialismevoorkeur aangegeven. Daarvan is 65% vrouw en daarnaast is 74% van hen masterstudent. De spreiding van deelnemende studenten over de 8 medische faculteiten varieert van 9% (LUMC) tot 18% (UMC Utrecht). Er is een redelijke verdeling over de faculteiten en ook de sekse-verdeling is vrijwel conform de totale studentenpopulatie. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van het specialismekeuze-instrument ‘IMBK’ (Inventarisatie Medische Beroeps Keuze). Resultaten (en conclusie): De top drie specialismen die de voorkeur genieten bij studenten zijn huisarts, kinderarts en internist. Daarentegen worden specialist ouderengeneeskunde, bedrijfsarts en verzekeringsarts door minder dan 1% van de studenten gekozen. Dezelfde top drie in specialismevoorkeur geldt ook voor de vrouwelijke studenten. Bij de mannen staat de keuze voor internist op de eerste plaats, vervolgens huisarts en als derde chirurg. Onder bachelor studenten is kindergeneeskunde meer populair dan huisartsgeneeskunde. Wat betreft de aspecten van het artsenberoep die studenten aantrekkelijk vinden, heeft ‘variatie in werkzaamheden’ de hoogste gemiddelde score(7,9). Daarna volgt ‘het contact met patiënten’(7,6) en ‘zekerheid’ en ‘autonomie’ delen een derde plaats (7,3). Praktijkadministratie is met een gemiddelde score van 2,4 het minst aantrekkelijke aspect van het werk. Mannen en vrouwen verschillen niet in hoogste waardering voor ‘variatie in het werk’, maar in de tweede plaats is voor mannen ‘autonomie’ het aantrekkelijkst en voor vrouwen ‘patiëntencontact’. Concluderend kan gesteld worden, dat de specialismekeuze in de geneeskunde verschilt naar studiefase en ook naar sekse. ‘Variatie in het werk’ wordt het hoogst gewaardeerd als kenmerk van het artsenberoep. In diverse andere aspecten van het werk verschillen de waarderingen tussen mannen en vrouwen. Discussie: De meest gekozen specialismen wijken niet af van eerdere bevindingen die dit in kaart brachten. Het zijn echter ook dezelfde specialismen die al langer weinig belangstelling krijgen. ‘Variatie in het werk’ is het hoogst gewaardeerde aspect in het werk als arts, maar er zijn meer hoog gewaardeerde kenmerken in het vak. Op basis van deze uitkomsten kunnen begeleiders in het keuzeproces laten zien welke specialismen -ook buiten de top drie- aantrekkelijke werk-kenmerken hebben. Een langlopende monitor naar het keuzeproces kan nog meer factoren bij het kiezen verhelderen. In samenwerking met alle opleidingen Geneeskunde is eind 2012 bij het NIVEL een start gemaakt met een dergelijke keuzemonitor.