Verbeterprogramma Palliatieve Zorg stimulans voor meer kwaliteit
Het ZonMw Verbeterprogramma Palliatieve Zorg stimuleerde tussen 2012 en 2016 zorgorganisaties om middels een project hun palliatieve zorg te verbeteren. Projectleiders en zorgverleners vinden dat er veel is bereikt. Ze vinden zichzelf deskundiger, werken meer samen, en in hun organisatie kreeg de palliatieve zorg een ‘boost’, zo blijkt uit het evaluatieonderzoek van het NIVEL.
In 77 verbeterprojecten gingen zorgverleners aan de slag door een zogeheten ‘Goed Voorbeeld’ in hun organisatie te implementeren. Goede Voorbeelden zijn bestaande instrumenten of methoden die eerder al van waarde bleken in de praktijk (zie www.goedevoorbeeldenpalliatievezorg.nl). Veel gekozen Goede Voorbeelden zijn een signaleringsinstrument voor symptomen in de palliatieve zorg’, PaTz (een project voor meer samenwerking tussen huisartsen en de thuiszorg), de Zorgconsulent Palliatieve Zorg, en de Inspiratiecyclus STEM (voor betere communicatie over het naderende overlijden).
Meer deskundigheid, samenwerking en beleid
Projectleiders en zorgverleners van deelnemende zorgorganisaties vinden dat hun verbeterproject duidelijk meerwaarde had. Door het verbeterproject weten zorgverleners nu beter wat de essentie van palliatieve zorg is, ze praten er gemakkelijker over en hebben meer vertrouwen in zichzelf. Doordat ze met zijn allen bezig waren met het Goede Voorbeeld werd het makkelijker om samen te werken, zowel met directe collega’s als met zorgverleners uit andere organisaties. Binnen de deelnemende organisaties kreeg palliatieve zorg een grotere plaats in het organisatiebeleid.
Kans om kwaliteit van zorg te verbeteren
Volgens de betrokken zorgverleners bood het Goede Voorbeeld een kans om de kwaliteit van de palliatieve zorg te verbeteren. Door het Goede Voorbeeld is er meer aandacht voor zorgbehoeften van de patiënt en diens naaste, is de zorg beter afgestemd en hebben patiënt en naaste meer invloed op de zorg. Zij noemden ook dat het Goede Voorbeeld leidde tot meer advance care planning; het tijdig bespreken van toekomstige zorgbehoeften en wensen.
De speerpunten van het Verbeterprogramma
De vijf speerpunten van het Verbeterprogramma waren (1) patiënten sterven op de plek van hun voorkeur, (2) patiënten en naasten ervaren afstemming van zorg, (3) zij ervaren dat ze regie hebben over de zorg en (4) zij vinden dat de zorg aansluit op hun specifieke wensen, behoeften en waarden, en (5) zij krijgen aandacht voor hun zorgbehoeften op lichamelijk, psychosociaal en spiritueel gebied.
Het Verbeterprogramma leidde niet tot veel statistisch significante effecten op de speerpunten. Een verklaring is dat het Goede Voorbeeld aan het eind van het verbeterproject nog niet altijd in de dagelijkse praktijk bij alle patiënten in de palliatieve fase wordt toegepast. Een andere plausibele verklaring is dat veel Goede Voorbeelden niet specifiek gericht waren op het verbeteren van de vijf speerpunten. NIVEL-onderzoeker Anke de Veer: “Dat we geen harde effecten konden aantonen staat in contrast met het enthousiasme dat veel projectleiders en zorgverleners hadden over hun project. Voor hen was het werken met het Goede voorbeeld een middel om samen aan de slag te gaan met het verbeteren van de palliatieve zorg.”
Het onafhankelijke onderzoeksinstituut NIVEL voerde met subsidie van ZonMw dit onderzoek uit. Het onderzoek bestond uit een kwalitatieve procesevaluatie en een kwantitatieve effectevaluatie. De kwalitatieve procesevaluatie is gebaseerd op interviews met de projectleider(s) en zorgverleners en op analyse van projectplannen en eindverslagen. In de kwantitatieve effectevaluatie vulden patiënten en nabestaanden vragenlijsten in vóór de start en direct na afloop van het project.
Subsidieverstrekker: ZonMw
Altijd op de hoogte blijven van Nivel-nieuws? Abonneer u op onze attendering!