Senior onderzoeker Rampen en Milieudreigingen
Publicatie
Publicatie datum
Haalbaarheid van onderzoek naar blootstelling aan bestrijdingsmiddelen en de gezondheid van omwonenden.
Zock, J.P., Janssen, N.A.H., Simoes, M., Figueiredo, D.M., Huss, A., Vermeulen, R.C.H., Baliatsas, C., Dückers, M. Haalbaarheid van onderzoek naar blootstelling aan bestrijdingsmiddelen en de gezondheid van omwonenden. Bilthoven: RIVM, 2022. 128 p. p. RIVM-briefrapport 2022-0040
Download de PDF
Omwonenden van landbouwpercelen kunnen worden blootgesteld aan chemische bestrijdingsmiddelen. Het is nog onduidelijk in hoeverre dit risico’s oplevert voor de gezondheid. Uit verkennende analyses uit 2018
en 2020 door RIVM, IRAS-UU en Nivel kwamen aanwijzingen dat een aantal nadelige gezondheidseffecten samenhangt met het wonen in de buurt van specifieke gewassen. Deze resultaten konden met de beschikbare informatie niet goed worden geduid.
In 2020 heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om specifieker onderzoek te doen naar de relatie tussen bestrijdingsmiddelen en de gezondheid van omwonenden. Er is vooral meer inzicht nodig in mogelijke effecten op de lange termijn. De Gezondheidsraad stelde als voorwaarde dat de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen beter moest worden bepaald. Daarnaast kwam uit het verkennende onderzoek de aanbeveling om de nadruk te leggen op eerder gevonden gezondheidsproblemen (COPD, hoog geboortegewicht en oogirritatie), aangevuld met gezondheidsproblemen waarvan de samenhang in de wetenschappelijke literatuur regelmatig naar voren komt (ziekte van Parkinson, leukemie en lymfomen) en/of die in het verkennende onderzoek niet waren meegenomen (cognitieve effecten bij kinderen).
Ten slotte werd voor een betere duiding van de resultaten aanbevolen om meer informatie over individuele factoren zoals leefstijl in het onderzoek te betrekken.
Op basis van de genoemde aanbevelingen en adviezen heeft het RIVM vijf mogelijk relevante mogelijkheden voor vervolgonderzoek aangegeven:
1. Cognitieve effecten bij kinderen, bepaald via testen, in combinatie met blootstellingsmetingen;
2. nieuw longitudinaal onderzoek naar de ziekte van Parkinson (patiënt-controleonderzoek en/of cohortonderzoek);
3. cohortonderzoek naar leukemie en lymfomen op basis van gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie;
4. cohortonderzoek op basis van Gezondheidsenquête en Gezondheidsmonitoren met behulp van het CBS-reeksbestand;
5. analyse van elektronische patiëntendossiers van huisartsen aangesloten bij de Nivel zorgregistraties.
In deze rapportage is per optie beoordeeld welke onderzoekspopulatie mogelijk is en welke gegevensbronnen er zijn, hoe de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen kan worden beoordeeld, voor welke van de prioritaire gezondheidseffecten de optie relevant is, welke informatie over leefstijlfactoren beschikbaar is, en of er genoeg mensen zijn met informatie voor voldoende statistische zeggingskracht. Daarnaast is een beknopt overzicht gemaakt van wat in de literatuur bekend is over de relatie tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen en cognitieve effecten bij kinderen, luchtwegaandoeningen, ziekte van Parkinson, leukemie en lymfomen, en oogirritatie.
en 2020 door RIVM, IRAS-UU en Nivel kwamen aanwijzingen dat een aantal nadelige gezondheidseffecten samenhangt met het wonen in de buurt van specifieke gewassen. Deze resultaten konden met de beschikbare informatie niet goed worden geduid.
In 2020 heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om specifieker onderzoek te doen naar de relatie tussen bestrijdingsmiddelen en de gezondheid van omwonenden. Er is vooral meer inzicht nodig in mogelijke effecten op de lange termijn. De Gezondheidsraad stelde als voorwaarde dat de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen beter moest worden bepaald. Daarnaast kwam uit het verkennende onderzoek de aanbeveling om de nadruk te leggen op eerder gevonden gezondheidsproblemen (COPD, hoog geboortegewicht en oogirritatie), aangevuld met gezondheidsproblemen waarvan de samenhang in de wetenschappelijke literatuur regelmatig naar voren komt (ziekte van Parkinson, leukemie en lymfomen) en/of die in het verkennende onderzoek niet waren meegenomen (cognitieve effecten bij kinderen).
Ten slotte werd voor een betere duiding van de resultaten aanbevolen om meer informatie over individuele factoren zoals leefstijl in het onderzoek te betrekken.
Op basis van de genoemde aanbevelingen en adviezen heeft het RIVM vijf mogelijk relevante mogelijkheden voor vervolgonderzoek aangegeven:
1. Cognitieve effecten bij kinderen, bepaald via testen, in combinatie met blootstellingsmetingen;
2. nieuw longitudinaal onderzoek naar de ziekte van Parkinson (patiënt-controleonderzoek en/of cohortonderzoek);
3. cohortonderzoek naar leukemie en lymfomen op basis van gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie;
4. cohortonderzoek op basis van Gezondheidsenquête en Gezondheidsmonitoren met behulp van het CBS-reeksbestand;
5. analyse van elektronische patiëntendossiers van huisartsen aangesloten bij de Nivel zorgregistraties.
In deze rapportage is per optie beoordeeld welke onderzoekspopulatie mogelijk is en welke gegevensbronnen er zijn, hoe de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen kan worden beoordeeld, voor welke van de prioritaire gezondheidseffecten de optie relevant is, welke informatie over leefstijlfactoren beschikbaar is, en of er genoeg mensen zijn met informatie voor voldoende statistische zeggingskracht. Daarnaast is een beknopt overzicht gemaakt van wat in de literatuur bekend is over de relatie tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen en cognitieve effecten bij kinderen, luchtwegaandoeningen, ziekte van Parkinson, leukemie en lymfomen, en oogirritatie.