Publicatie

Publicatie datum

Kennisvraag gebruik van opioïden en fysio-/oefentherapie bij lage rugklachten.

Dool, J. van den, Weesie, Y., Dijk, L. van. Kennisvraag gebruik van opioïden en fysio-/oefentherapie bij lage rugklachten. Utrecht: Nivel, 2020. 30 p.
Download de PDF
Het gebruik van opioïden in Nederland is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Naast pijn bij kanker worden deze middelen ook steeds vaker voorgeschreven voor musculoskeletale pijn, en dan met name voor lage rugklachten. Dit zijn klachten waarbij fysio- en oefentherapie een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van het fysiek functioneren en het verminderen van pijn. Er is weinig bekend over de combinatie van deze twee behandelingen en of er verschillen zijn in het gebruik van fysio- en oefentherapie tussen patiënten die opioïden gebruiken voor lage rugklachten en patiënten die dat niet doen. Deze kennisvraag heeft twee doelen. Het eerste doel is het in kaart brengen van het opioïdegebruik van patiënten die met lage rugpijn bij de huisarts zijn geweest. Het tweede doel is het in kaart brengen van de fysio-/oefentherapeutische zorg die patiënten met lage rugklachten ontvangen en of er verschillen zijn tussen patiënten die alleen fysio-/oefentherapeutische zorg ontvangen en patiënten die daarbij een opioïde gebruiken.
Dit gebeurde met behulp van gegevens van huisartsen, fysiotherapeuten en oefentherapeuten die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerstelijns uit de periode 2015-2017.

Lage rugpijn: stijgend gebruik van opioïden
Dit rapport laat zien dat in de periode 2015-2017 steeds meer patiënten met lage rugpijn een opioïde kregen voorgeschreven (n=148.497 patiënten). In 2015 kregen 168 per 1.000 ingeschreven patiënten een opioïde voorgeschreven, in 2017 was dat182 per 1.000 ingeschreven patiënten. Tramadol werd het vaakst voorgeschreven maar oxycodon heeft de grootste stijging. Een derde van de patiënten krijgt opioïden voor drie maanden of langer voorgeschreven.

Het merendeel van de patiënten met lage rugpijn begint de medicamenteuze behandeling met een NSAID of een zwakwerkend opioïde. Echter over de jaren is er een stijging te zien in het percentage patiënten dat begint met een sterkwerkend opioïde: 18,6% in 2015 tot 21,4% in 2017. Patiënten die een opioïde gebruiken, zijn gemiddeld ouder, vaker vrouw, hebben meer andere aandoeningen en gebruiken meer andere medicijnen.

Weinig verschil in fysio-oefentherapeutisch zorggebruik tussen patiënten met en zonder opioïde
Van 999 patiënten met lage rugpijn waren niet alleen huisartsgegevens beschikbaar maar ook gegevens van de fysio- of oefentherapeut. Hiervan gebruikten er 181 een opioïde. Dit maakte het mogelijk de zorg fysio/oefentherapie van mensen met en zonder opioïden met elkaar te vergelijken. Het gemiddeld aantal behandelepisodes verschilt nauwelijks tussen deze twee groepen: 1,5 versus 1,4 respectievelijk. De groep mensen met lage rugpijn die een opioïde gebruikten, had gemiddeld wel een iets langere behandelduur dan de mensen die geen opioïde gebruiken: 7,9 versus 7,1 weken. Ook het aantal behandelingen lag hoger in de groep die naast de fysio/oefentherapie een opioïde gebruikte vergeleken met hen die dat niet deden: 7,7 versus 6,3 behandelingen.

Conclusie
In de periode 2015-2017 is er een stijgende trend te zien in het gebruik van sterkwerkende opioïden bij patiënten met lage rugklachten, ook als eerste prescriptie voor pijnstilling. Hierbij lijkt er geen verschil te zijn in het zorggebruik van fysio-/oefentherapie tussen patiënten die wel en geen opioïde krijgen voorgeschreven. Hoewel er vanuit de internationale literatuur evidentie is dat fysio-/oefentherapie het gebruik van opioïden bij lage rugklachten kan terugdringen, zal er meer
Nivel Kennisvraag gebruik van opioïden en fysio-/oefentherapie bij lage rugklachten 6
onderzoek gedaan moeten worden naar de invloed van fysio-oefentherapie op het opioïden gebruik de Nederlandse situatie.