Kort-cyclisch Cijferoverzicht gezondheidsmonitor COVID-19: 15e gegevensrapportage jeugd (januari-maart 2025)

Wat valt op in de periode januari-maart 2025?

Depressieve gevoelens
- In januari-maart 2025 was het aantal huisartsconsulten voor depressieve gevoelens 10% lager dan in dezelfde periode in 2019. Dit is opvallend, omdat de prevalenties in 2023 en 2024 juist nog hoger waren dan in 2019. In het vierde kwartaal van 2024 werd voor het eerst een lichte daling ten opzichte van 2019 waargenomen (-4%). Deze daling heeft zich in het eerste kwartaal van 2025 dus verder doorgezet.
- Het merendeel van de consulten betrof de groep 15-24-jarigen. Bij 0-4-jarigen wordt deze klacht vrijwel niet geregistreerd en ook bij de 5-14-jarigen is het aandeel erg klein.
- Net als in eerdere kwartalen komen consulten voor depressieve gevoelens ruim twee keer zo vaak voor bij vrouwen/meisjes als bij mannen/jongens.

Suïcidepogingen/gedachten
- In de periode januari-maart 2025 was het aantal huisartsconsulten voor suïcidepogingen en -gedachten 34% hoger dan in dezelfde periode in 2019. Daarmee is dit het hoogste aantal gemeten in een eerste kwartaal, al ligt het slechts iets hoger dan in 2024 (toen +32% ten opzichte van 2019). De stijging van 2024 naar 2025 is kleiner dan de stijgingen die we eerder zagen ten opzichte van het vorige jaar.
- Het gaat bij deze cijfers om zelfdodingspogingen met en zonder fatale afloop, maar ook om suïcidale gedachten. Het wekelijks aantal huisartsencontacten voor suïcide(pogingen) laat bij deze leeftijdsgroep al jaren (ook al voor de coronapandemie) een langzaam stijgende trend zien (zie Figuur 2.85 in de bijlage voor deze prevalenties), al was deze stijging voor de pandemie minder sterk.
- Zoals gebruikelijk kwamen de meeste consulten voor bij de oudste leeftijdsgroep (15-24 jaar). In de jongste leeftijdsgroep (0-4 jaar) kwamen deze consulten vrijwel niet voor; ook bij 5-14-jarigen bleef het aantal laag.
- Vrouwen/meisjes zochten drie keer zo vaak hulp als mannen/jongens. Sinds 2019 is ook vooral het aantal consulten bij vrouwen/meisjes gestegen.

Duizeligheid
- In de periode januari-maart was het aantal huisartsconsulten voor duizeligheid was 46% hoger dan in dezelfde periode in 2019. Dit is vergelijkbaar met de prevalenties in dezelfde maanden van 2023 en 2024, waarbij de stijging respectievelijk 34% en 40% was ten opzichte van 2019. De stijging in 2025 is dus nog iets sterker dan in de voorgaande jaren, met nog steeds een aanzienlijke verhoging in consulten ten opzichte van 2019.
- Zoals gebruikelijk kwamen de meeste consulten voor bij de 15-24-jarigen, terwijl er bij de 0-4-jarigen nauwelijks sprake was van consulten voor duizeligheid.
- Vrouwen/meisjes zochten in dit kwartaal ruim 3 keer zo vaak contact voor duizeligheid als mannen/jongens. Ook in eerdere kwartalen raadpleegden vrouwen/meisjes vaker de huisarts hiervoor, maar ten opzichte van 2019 is het aantal consulten bij vrouwen/meisjes ook sterker toegenomen dan bij mannen/jongens. Deze trend was ook al zichtbaar in 2024.

Angstige gevoelens
- Het aantal huisartsconsulten voor angstige gevoelens lag in januari-maart 2025 19% hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2019. Daarmee is de prevalentie nog steeds duidelijk verhoogd, hoewel het verschil met 2019 iets kleiner is dan in 2023 (24% hoger dan 2019) en 2024 (25% hoger dan 2019).
- Net als in eerdere jaren kwamen de meeste consulten voor bij de oudste leeftijdsgroep, terwijl er bij de jongste groep (0-4 jaar) nauwelijks sprake was van consulten voor angstige gevoelens.
- Vrouwen/meisjes hadden in dit kwartaal 2,5 keer zo vaak consulten voor angstige gevoelens als mannen/jongens, wat aansluit bij het patroon van eerdere kwartalen.

Andere klachten luchtwegen
- Het aantal huisartsconsulten voor andere symptomen/klachten aan de luchtwegen (hikken en prikkelbare luchtwegen) was in het eerste kwartaal van 2025 32% lager dan in hetzelfde kwartaal van 2019. Daarmee zitten de prevalenties weer op het niveau van 2023, na wat hogere prevalenties in 2024.
- De meeste consulten waren zoals gewoonlijk bij 0-4-jarigen. Door een afname van 49% ten opzichte van 2019 bij deze groep is het verschil met oudere groepen kleiner dan in eerdere jaren.
- Mannen/jongens kwamen vaker met deze klachten bij de huisarts dan vrouwen/meisjes. Ten opzichte van 2019 is bij beide groepen een vergelijkbare afname te zien.