Nivel: Coronabeleid op de huisartsenpost had niet altijd het beoogde effect
Nieuws
28-02-2023

Coronabeleid op de huisartsenpost had niet altijd het beoogde effect

Tijdens de coronapandemie (2020-2021) hebben huisartsenpostorganisaties verschillende maatregelen genomen om hun zorg zo veilig en optimaal mogelijk te blijven bieden. Veel organisaties pasten hun beleid aan omtrent urgentietoekenning en telefonische dan wel fysieke consulten. De effecten ervan waren echter niet altijd terug te zien in het feitelijke aandeel urgenties en consulten. Toch willen de meeste huisartsenpostorganisaties die aan dit onderzoek deelnamen het gevoerde beleid ook na de pandemie voortzetten. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in samenwerking met branchevereniging InEen, UMC Groningen, Radboud UMC en Maastricht UMC+.

Het onderzoek illustreert dat beleid niet altijd uitpakt zoals gewenst. Soms is het gevoerde beleid herkenbaar in de cijfers, maar vaak ook niet. Deze studie maakt deel uit van het COVID-GP project, waarin we onderzoek doen naar het zorggebruik en de organisatorische veranderingen die hebben plaatsgevonden op de huisartsenpost sinds het uitbreken van de coronapandemie. Meer kennis over de impact van beleid op het zorggebruik draagt bij aan meer inzicht in de wijze waarop we de eerstelijnszorg nu en in de toekomst beter kunnen inrichten.

Stijging aandeel lage-urgentietoekenningen lijkt los te staan van genomen triagemaatregelen

Een van de zes huisartsenpostorganisaties die deelnamen aan het onderzoek, gaf aan bewust beleid te hebben gevoerd op een striktere triage. Dit was echter niet terug te zien in de feitelijke urgentietoekenning van die organisatie: het aandeel hoog-urgente gevallen (U2 en U3) ontwikkelde zich niet anders dan in andere organisaties waar een dergelijk beleid niet werd gevoerd. Dat geldt ook voor de ontwikkeling in het aandeel lage urgenties (U4 of U5). Mogelijk hebben andere organisaties hetzelfde beleid gevoerd zonder dat expliciet te benoemen. Mogelijk is (ook) dat het beleid van die ene organisatie niet effectief is geweest.

Het welslagen van ingezet beleid is van veel factoren afhankelijk, waarbij in dit geval ook de veranderde zorgvraag een rol kan hebben gespeeld. Dit zou veroorzaakt kunnen zijn doordat patiënten tijdens de coronapandemie mogelijk meer belden met lichte klachten, bijvoorbeeld met zorgen over COVID-19-achtige klachten.

Sturing op meer zorg op afstand niet altijd terug te zien in aandeel consulten

De deelnemende huisartsenpostorganisaties gaven aan te hebben gestuurd op meer telefonische of digitale consulten, bijvoorbeeld beeldbellen. Dit zien we wél terug in de cijfers. Bij vijf van de zes organisaties is een hoger aandeel telefonische consulten zichtbaar gedurende de coronapandemie. Daarentegen was er bij één organisatie geen stijging zichtbaar van het aandeel telefonische consulten, terwijl zij hier naar eigen zeggen wel op hadden ingezet. Dus ook hier is de relatie tussen het ingezette beleid en de gebruikscijfers niet eenduidig.

Beleid gericht op minder fysieke consulten op de huisartsenpost lijkt succesvol

Drie huisartsenpostorganisaties gaven aan  het aantal fysieke consulten te hebben beperkt tijdens de coronapandemie. Alle drie wilden ze dat beleid ook in de toekomst blijven hanteren. Er was sprake van een gemiddeld lager aandeel fysieke consulten dan voor de pandemie en bovendien ten opzichte van organisaties die niet op dit beleid hadden ingezet. Bij twee van de drie organisaties die niet op dit beleid hadden ingezet, was ook een daling zichtbaar in het aandeel fysieke consulten. De relatie tussen het ingezette beleid en de gebruikscijfers is ook hier niet eenduidig. Hoewel een trend zichtbaar is, maakt het lage aantal huisartsenpostorganisaties in dit onderzoek generaliseerbaarheid lastig.

Over het onderzoek

Het onderzoek maakt deel uit van het door ZonMw gesubsidieerde tweejarige project ‘Veranderingen in organisatie en zorggebruik in de huisartsenzorg: lessen van de coronapandemie (COVID-GP project)’. Voor dit onderzoek zijn twee gegevensbronnen gebruikt. Een vragenlijst over organisatorische veranderingen op de huisartsenpost is uitgezet door branchevereniging InEen, bij alle 52 bestuurders van huisartsenpostorganisaties. De gegevens die voortkwamen uit dit vragenlijstonderzoek zijn vervolgens gekoppeld aan gegevens over zorggebruik op de huisartsenpost, afkomstig van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Zes huisartsenpostorganisaties die deel uitmaken van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn gaven toestemming tot koppeling van gegevens. Hieronder vallen in totaal 18 huisartsenpostlocaties, variërend van aantal per organisatie (range 1-6) in 2021. Er is gekeken naar de geleverde zorg in avond-, nacht-, en weekend (ANW)-uren op de huisartsenposten.

Om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen voorgenomen beleid en het uiteindelijk zorggebruik is meer onderzoek nodig, waarin met aanvullende methodiek wordt nagegaan hoe beleidsvoornemens in de organisatie worden vormgegeven en in praktijk hun uitwerking hebben. Gezien de cruciale rol die huisartsenposten vervullen in de acute zorg en het belang van een goed toegankelijke acute zorg, is inzicht hierin cruciaal. Dat inzicht ondersteunt op zijn beurt de lerende organisaties, wat de zorg op de huisartsenpost ten goede zal komen.

Altijd op de hoogte blijven van Nivel-nieuws? Abonneer u op onze attendering!

U kunt zich op elk moment afmelden, via de link onder in de e-mails die u ontvangt. Meer weten? Bekijk het  Privacybeleid van het Nivel en de legal policies die het mailingsplatform Mailchimp hanteert, die u erkent door uw deelname aan onze nieuwsattendering via dit platform.
Ook interessant: bekijk de mogelijkheden om onderzoek te doen met (gegevens van) het Nivel.